Wet op de jeugdzorg
Artikel 29f
1
Alvorens op een verzoek tot het verlenen van een machtiging of voorlopige machtiging te beslissen, hoort de kinderrechter de jeugdige, degene die het gezag over de minderjarige uitoefent en degene die de jeugdige als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, tenzij de kinderrechter vaststelt dat een persoon niet bereid is zich te doen horen, alsmede de verzoekende stichting en de raad voor de kinderbescherming indien deze de verzoeker is.
2
De rechter geeft het bureau rechtsbijstandvoorziening ambtshalve last tot toevoeging van een raadsman aan de jeugdige.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.